Zwevende kiezers voelen zich per definitie in de steek gelaten.


Zeker. Een van de oorzaken van dit zwevende stemgedrag ligt in de vervaging van de ideologische verschillen tussen de partijen. Wat de een denkt, denkt de ander ook. Maar net ietsje anders. Daarvoor hoef ik geen debat tussen Inge Vervotte en Mathias De Clercq te zien.


Ze zouden geen slecht stel vormen, die twee. Zijn aan elkaar gewaagd. Beschikken over voldoende gemeenschappelijke fundamenten. Hebben genoeg relevante verschillen om een huwelijk lang het leven in hun brouwerij te houden. Al zal De Clercq zich moeten hoeden voor de suprematie van de vrouw.


Aanvankelijk dacht ik nog: tegen zondag de 13de heb ik korte metten gemaakt met dat esoterische gezweef. Tegen dan sta ik weer met beide voeten op de grond.


Niet dus.


Vandaag bungel ik nog steeds. Morgen zal dat niet anders zijn.


En zondag?


Dan zal ik hoogstwaarschijnlijk tot het allerlaatste moment niet zeker weten welk bolletje mijn hand, hopelijk in samenwerking met mijn verstand, zal inkleuren.


Tussen droom en daad staan wetten in de weg, en praktische bezwaren en ook weemoedigheid die niemand kan verklaren: ook in dit Elsschotjaar is het de meest geciteerde regel van de dichter-schrijver.


De situatie is nog ernstiger dan het huwelijk van Elsschot.


Tussen droom en daad staat niet alleen de Staat in de weg; politici zijn zo obsessief met structuren bezig, dat ze elke droom verstikken en niet meer tot daden kunnen overgaan.


Zou dat een kenmerk van de psyche van de zwevende kiezer kunnen zijn?


Dat hij gaat zweven, omdat ze hem zijn dromen afpakken?