Zo’n dag dus.

En dan gebeurt dit.

Of juist daarom gebeurt dit.

Bij de diepvrieskasten.

‘Of u dat thuis ook doet’, zeg je.

Het is eruit voor je het weet. En als je de zin hebt uitgesproken,
kun je je tong stukbijten. Je haren uittrekken. Je nagels in je armen
zetten. Alles wat een mens zoal wil doen als hij merkt dat er in hem
krachten aan het werk zijn die groter zijn dan hijzelf en waartegen geen
verzet helpt.

Je spreekt tegen een jonge klant met een baard, maar die baard doet
er niet toe.

Hij heeft zijn kauwgom achter het handvat van de diepvriesdeur
geplakt. Hij wilde dit graag in het geniep doen, maar helaas, jij hebt
gezien hoe hij eerst het rubber tot een balletje kneedde, en het
vervolgens, behoorlijk professioneel, aan de deur, ter hoogte van de
handgreep, vasthechtte.

‘Doet u dat thuis ook?’

Het verbaast en bevreemdt je: hoe het verleden op de meest
onverwachte momenten over het heden schuift en hoe stemmen van vroeger
via monden van vandaag spreken.

Je gelooft je eigen oren niet. Je denkt dat die berisping, die je
altijd vreselijk bemoeizuchtig hebt gevonden, uit een andere mond is
gerold.

Maar je weet wel beter.

En omdat je wel beter weet, verontrust dit je. Hoezeer ben je jezelf
als andere mensen je zo vormen en zo aan je kleven?

Je laat je gevulde mandje aan de diepvrieskast staan, en gaat weer
naar huis.