Hun verre toekomst: hun beroep. En die van nabij: hun vakantie, al dan niet naar de knoppen geholpen door een tweede zittijd.


Dat besef maakt hen zenuwachtig.


Het maakt hen ook strijdvaardig. Doelgericht.


Hun gebalde concentratie heeft iets van die van een scherpschutter. Ze hebben geen andere keuze. Ze moeten op het kleine kwartier dat het mondelinge examen duurt, al hun intellectuele munitie richten op dat ene doel dat ze bij voorkeur recht in de roos raken.


Scherpschutters worden jarenlang getraind om hun zenuwen onder controle te houden en om met een enkel schot het doel te raken. Studenten niet. Die worden voornamelijk getraind in het vergaren van kennis. Hoe ze met de stress van zorgwekkend slaapgebrek tot black-outs van een mondeling examen moeten omgaan, moeten ze grotendeels zelf uitzoeken. Erg verstandig is dat niet.


Daarom zien sommige studenten tijdens deze maanden zo bleek. Ook zij die bètablokkers nemen.


Beide studenten op de trap zwijgen.


Ze hebben louter oog en oor voor zichzelf en het examen dat ze moeten afleggen.


Hun blik glijdt in vogelvlucht over de letters en grafieken, en zodra ze een bladzijde in zich opgenomen hebben, werpen ze hun ogen enkele seconden naar boven; een beweging die aangeeft dat de inhoud weer tijdelijk gememoriseerd en gecatalogeerd is.


Vervolgens richten ze zich op de volgende pagina.


Alleen al door naar hen te kijken komt er buikpijn opzetten.


Je wilt hun zeggen dat alles goed komt. Dat ze het zullen halen. Want dat de mens sterk is, en zelfs het ergste overleeft.


Ook ben je blij dat jij die tijd in elk geval al achter de rug hebt.