Zeker, er zijn er die voor elk vaccin immuun zijn. En het is waar:
het weer heeft zijn minder fraaie tot smerige kanten.
Toch kan ook iedereen zien en horen dat het zeldzame, witte landschap
het gezeur van alledag in de kiem smoort.
Wie zijn sneeuwlaarzen en wanten aantrekt en zich, door stad of dorp,
een weg baant door het dikke tapijt, wordt van alle kanten omhelsd door
lachende kreten en blije klanken. Onder onze voeten: het zachte gekraak
van de vlokken die zich tot een centimeterdikke laag hebben opgehoopt.
Het is koud in België, maar een deel van de natie bloost van genot.
Mensen, jong en oud, wrijven elkaars handen warm. De gladheid op
straat en stoep maakt dat eenieder, soms tot zijn eigen verbazing,
bereid is om heel even als wandelstok door het leven van de ander te
gaan: ‘Kom, steun op mij’. Honden stoeien, kinderen ravotten, ze gooien
sneeuwballen naar Jan en alleman, en bij een rake worp kunnen ze hun
vreugde amper op. Sneeuwmannen verrijzen. Hun creatie berust op goed
teamwerk; in de wijze waarop ze ontworpen worden, gaan zelden geziene
aandacht en vlijt schuil.
Ouders worden betoverd en veranderen weer in kinderen. Ze schaatsen,
zonder ijzers aan hun voeten, door hun leven, werpen zich op hun buik op
de slee en laten zich van een heuvel afduwen. Of ze trekken hun dolle
kinderen door straten die anders door auto’s – ook de hunne – opgeëist
worden. Ze schaterlachen.
Zelfs alle geluiden van het land klinken dezer dagen mooier en
eleganter. Alsof de sneeuw de wereld heeft ingepakt en er een strik om
heeft gedaan.