Waar het dan wel aan ligt, weet hij niet. Maar hij kan onmogelijk
komen werken, en niemand mag hem zo zien, want zijn hele lichaam staat
onder de pukkels, en zijn gezicht ook, tot op zijn oorlellen zijn die
minkukels gekropen. Of een minkukel wel bestaat, in deze context past,
familie van de kokkel is?

Dat zijn sashimi geen portie schaaldieren bevatten, wel
sint-jakobsvrucht, maar die vrucht is een schelpdier en schaal- en
schelpdieren zijn niet hetzelfde. Bovendien heeft hij nooit eerder enige
allergie voor schaaldieren vertoond, en is hij niet op een leeftijd
gekomen waarop zijn lichaam geen kleine verrassingen meer in petto kan
hebben, maar alleen grote, en onaangename?

Dat hij de hele nacht wakker heeft gelegen. Misselijk en onwel. Dat
het ergste gelukkig voorbij lijkt, maar dat hij zich nog steeds
belabberd voelt. Dat hij alleen uit eten was gegaan zoals hij vaker
doet, en meestal bij de Japanner, omdat Japanners togen hebben waaraan
je rustig kunt eten zonder dat andere tafels naar je allenigheid zitten
te staren; het zicht op de sushimeester is een exclusief spektakel op
zich. Hij eet graag Japans.

Hij vraagt zich af of die rauwe vis uit al die vervuilde wateren nog
wel te vertrouwen is, of Test-Aankoop of de Voedingsinspectie dat rauwe
visvlees op hun samenstellingen controleert, want misschien heeft hij
een voedselvergiftiging, te veel lood en pcb’s of hoe die gevaarlijke
substanties ook mogen heten.

Maar dat het wel allemaal bijzonder lekker was, en kraakvers, zoals
hij van zijn favoriete Japanner gewoon is. En dat hij zich meent te
herinneren dat hij ook een fles sake leeg heeft gedronken. Zeker weten
doet hij dat niet.