De vrouwen zaten aan dezelfde lange tafel en hadden zich in een
hoekje verzusterd. Hun handen lagen om dezelfde bierglazen als die
geheven werden door hun mannen. Ze dronken Duvel en Westmalle. Slechts
eentje dronk limonade, of iets wat daarop geleek.

Ook de vrouwen waren in een geanimeerd gesprek verwikkeld. Hun
stemmen maakten de dag en de ruimte minder eentonig. Ze lachten veel en
op een ongedwongen wijze.

Ze moesten elkaar goed kennen. Of zeer vertrouwd zijn met elkanders
aanwezigheid. Als ze spraken, bewogen hun handen driftig heen en weer.
Ze leken met hun handen, die ze voor hun borsten hielden, iets uit te
beelden, of te tekenen. Ik kon onmogelijk uitmaken wat dat was.

In elk geval heerste in hun hoek een aanstekelijke, onderlinge
aandachtigheid. Misschien is medeplichtigheid een juister woord.

Herhaaldelijk hoorde ik deze vrouwen – allemaal d’un certain âge –
een paar keer de letters B-H-V uitspreken.

Niet hun gespreksonderwerp verbaasde me en deed me de oren spitsen.
Wel de heftigheid waarmee ze het te berde brachten.

Nooit eerder had ik deze drie letters zo vol vuur horen vallen. Nooit
eerder had ik dat dossier zo schaterlachend horen knetteren.

Totdat ik na enige tijd doorhad dat deze heerlijk verstandige vrouwen
het helemaal niet over de uitgemolken politieke kwestie van de
Brusselse rand hadden.

Ze spraken niet over die crisis die in de Belgische politiek al
decennialang hangende is. En als het woord splitsing viel, ging het over
de cleavage, die prikkelende scheiding van hun decolleté.

BHV, dat stond voor deze dames voor bh’s van Van de velde. Ook een
typisch Belgisch fenomeen.