Zolang de bezienswaardigheid genaamd Sultan Kösem uit de buurt blijft
natuurlijk, want het kermisgehalte van de boekenbeurs is deze editie
niet kleiner dan anders, en dus wordt de grootste man ter wereld van
Turkije naar het Bouwcentrum overgevlogen. Niet dat de Sultan met zijn
bijna twee-en-een-halve meter een letter heeft geschreven. Dankzij zijn
lengte staat hij wel in het Guinness Book of Records. Een boek waarin
hij, als enige Turk op het boekenfestijn, nog een bijkomende
recordvermelding zou kunnen verwerven. Want in deze hallen bestaat
multiculturaliteit nog louter op papier.

De meeste bezoekers die voorbijschuifelen, zijn op zoek naar bekende
gezichten, en niet naar minder bekende boeken.

Zodra ze een bekende Vlaming in het vizier krijgen, verandert hun
lichaamstaal. Ze spitsen hun zintuigen en zetten zich schrap. Een tijdje
blijven ze op afstand en kijken in verstilde concentratie toe. Zoals
een jager zijn geweer aanlegt, zo bereiden zij hun digitale camera voor.
Of hun blaadje papier; daarop moet een handtekening.

Eensklaps slaan ze toe.

En eensklaps, vaak zonder aankopen, gaan ze weer weg.

Dat vinden die bekende mensen niet eens altijd erg.

De boekenbeurs is een circus vol clowneske dubbelzinnigheid. Grappig,
als het niet tezelfdertijd zo triest was.

Toch wenkt de troost.

De commercieel onderlegde Jean-Pierre Van Rossem heeft bij zijn
uitgeefster bedongen dat hij, in plaats van tien tot vijftien, maar
liefst veertig procent commissie krijgt op de boeken die hij tijdens de
beurs verkoopt.

Voor een keer ben ik van plan om zijn voorbeeld te volgen.