Samen met zijn vader tilt hij nog een enorme doos vol prullaria tot
boven. En een doos met keukengerief. Een mand vol badkamerspullen. Een
stel posters voor aan de muur. Plus: ingelijste foto’s van vrienden, en
zijn vriendinnetje. Er zit ook een vlag van Beerschot tussen. Zelfs hun
zoon heeft gebreken.

Vader maakt een wandeling door de omgeving, terwijl moeder haar zoon
helpt met uitpakken. Ze wast de binnenkant van de kasten met een sopje,
en hangt nieuwe gordijnen op. Ze schudt de matras op. Dekt het bed.
Schikt de kleren van haar zoon in zijn nieuwe kleerkast.

Ze legt alles in de vouw. Hangt zijn broeken strak aan hangers.
Rangschikt zijn onderbroeken en sokken zoals ze altijd heeft gedaan:
per kleur. Ze laat haar hand traag over zijn pyjama’s glijden. Schuift
zijn pyjama’s met grote voorzichtigheid op een legger. Als haar zoon de
badhanddoeken in de lade propt, haalt ze die er weer uit en schikt ze,
keuriger en met grote zorgzaamheid, in haar plooi. Ze vult de koelkast.
Ze vult de diepvries. Ze heeft een ganse collectie Tupperware
aangekocht. Ze vraagt of hij alles heeft wat hij nodig is.

Als hij zijn ouders die namiddag gedag zwaait, zwaait zijn vader al
vanachter het stuur terug. Zijn moeder plukt dan nog de pluisjes stof
van zijn donkere T-shirt.

Ze blijft plukken. Tot lang nadat er niets meer te plukken valt.