Meestal doet ze haar boodschappen nog zelf. Maar als er iemand op
bezoek komt die de tijd en de zin heeft om haar zwaardere, duurzame
spullen aan te vullen, maakt ze daar graag gebruik van. Tot die duurzame
spullen rekent ze ook de wijn die haar avonden warmer maakt. En de
kilo’s kattenvoer die ze dagelijks voor haar poezenfamilie uitlepelt.
Om redenen van praktische aard zie ik me genoodzaakt naar het andere
luik van haar raadsel te polsen: wat ze met echte tandpasta bedoelt.
Voor zover ik weet had ik nog nooit het genoegen om met onechte
tandpasta kennis te maken. Maar dat blijkt een misvatting.
Ze sjokt naar haar badkamertje en legt me eerst uit wat echte zeep
is. Een blok Sunlight. Niet die in een ovalen vorm. Ze zegt dat zeep
hard en rechthoekig moet zijn, en dat iedereen die twee oorlogen heeft
meegemaakt, dat weet.
Als ze met die uitspraak de twee wereldoorlogen bedoelt, kan ze die,
ondanks haar achtenswaardige leeftijd, onmogelijk allebei hebben
beleefd. Maar ook aan dat raadsel raak ik niet.
Ze opent haar toiletkast waaruit medicijnen tuimelen en dat
volgestouwd is met dikke pakken watten. Uit het rekje van de kastdeur,
waarin ze ook haar krultang heeft opgeborgen, diept ze een tube
tandpasta van de soort waarvan ik het bestaan al vergeten was.
De tube is van aluminium en het buisvormig reservoir dat ooit pasta
bevatte, is tot aan de draaidop opgerold en platgedrukt.
Dat dit echte tandpasta is, zegt ze.
En dat ik zeker geen tube van kunststof moet meebrengen, want dat
haar kleinkinderen die thuis ook hebben.
Ik knik. Maar in de winkel kan ik nergens meer haar echte tandpasta
vinden.