In tegenstelling tot de rest van zijn familie heeft hij nog geen gouden tanden. Aan juwelen die glinsterend om zijn hals, pols en vingers hangen, ontbreekt het dit kereltje eveneens.
Op zijn communiefeest heeft hij geen cadeaus gekregen. Wel geld. Zestig euro maar liefst. Twee dagen later was het op. Hij herinnert zich niet waaraan hij het heeft uitgegeven. Snoep gekocht. Een nieuwe broek om naar school te gaan. Zijn broers en zusjes en nichtjes en neefjes wat gegeven.
In Slowakije, dat zijn gezin vier jaar geleden verlaten heeft, ging hij niet naar school. Hier wel. Zo veel als hij kan. Hij kan natuurlijk niet elke dag.
Hij moet op zijn kleine zusjes letten. Voor eten zorgen. Met zijn grote broers rond hangen, vaak tot diep in de nacht. Hij slentert ook zo graag door de stad. Soms laat hij zich rijden. Het liefst van alles vlijt hij zich dan een dag lang als een heertje op de achterste bank van een lijnbus neer.
Hij is behoorlijk braaf in de klas. Op lezen en rekenen haalt hij een voldoende, en als er iemand over zijn gebrekkige spelling mekkert, vraagt hij aan die persoon of die misschien, net als hij, ook Slowaaks kan? Neen? Dus stop met zeuren.
Toch moet er hem een grote bekommernis van het hart.
Hij kent nu al vele kinderen van hier. Hij vindt dat de meesten er zo bleek en ongezond uitzien. Ze lijken ook zo bang en schichtig. En ze zitten altijd binnen. Als hij door de straten en de stad doolt, komt hij er nooit eentje tegen.
Of de meeste kinderen van hier misschien ziek zijn, vraagt hij?