Screen Shot 2014-12-17 at 09.54.10In 2003 won ik als Vlaamse prominente het Groot Dictee der Nederlandse Taal. Volgens Wikipedia maakte ik in deze spellingswedstrijd achttien fouten. Ik weet dat niet meer. Ik weet wél nog dat een van m’n fouten een schending van de dt-regels betrof. Toen ik na afloop van het Dictee een microfoon onder de neus geduwd kreeg, gaf ik dan ook lachend uitdrukking aan het onbegrijpelijke: hoe was het mogelijk dat ik, schrijver van beroep, in een dt-valkuil was getrapt.

Eenmaal thuis werd me snel duidelijk dat ik een gevoelige snaar had geraakt. ‘Dat je een dt-fout maakt, tot daaraan toe. Maar dat je zo’n flater ook nog eens bekent voor de Vlaamse en de Nederlandse camera?’

Deze dubbelhartige reacties, waarvan ik zelf ook blijk gaf, hadden een bodem. In Vlaanderen was – en is – het taalonderwijs tamelijk eenzijdig op dt-fouten en op ‘t kofschip georiënteerd. Op het gehoorzamen aan regeltjes dus. Je kunt schrijven als je ‘je wordt’ , ‘word je’ ‘wordt je leraar’ spelt. En als je de logische regel van ‘t kofschip foutloos weet toe te passen. Wie zich aan deze regels bezondigt, mag op een knalrode onvoldoende rekenen. Veel meer dan bij andere – grammaticale, lexicale, … – fouten, of bij botsingen tegen de logica van het denken.

Zeker, een slordige spelling belemmert de leesbaarheid van een tekst. Foutloos schrijven hoort een streefdoel te zijn. Maar, en hierin schuilt een hardnekkig misverstand: wie juist spelt, is daarom nog niet taalgevoelig of -bewust. En wie geen dt-fouten maakt, is daarom nog niet in staat zich op een doeltreffende en/of creatieve manier talig uitte drukken. Terwijl jezelf uitdrukken, helder weten te communiceren, misschien nog nooit zo belangrijk of uitdagend was als vandaag. Is het bovendien niet zo dat we uiteindelijk, als het erop aankomt, vrijwel allemaal terugvallen op het woord? Hebben we het juiste woord niet nodig op intieme momenten? En in maatschappelijke debatten?

Het Groot Dictee is een bilateraal feest, een ode aan het Nederlands. Dus laat dit vooral geen kritiek op deze prachtige traditie zijn. Wel is dit een pleidooi voor de onuitputtelijke rijkdom die het Nederlands in de aanbieding heeft.

Taalvaardigheid herleiden tot spelling leidt tot algehele taalarmoede, en verstikt het plezier dat elk spel met de taal met zich meebrengt. Daarnaast kan de eenzijdig strenge focus op spelling het zelfvertrouwen van de taalgebruiker fnuiken. Waardoor ook het vertrouwen in de democratie een deuk krijgt. Echte taalvaardigheid komt een heldere communicatie immers ten goede. En die is essentieel voor een goede democratie. Wat heb je aan argumenten als je ze niet overtuigend uitgedrukt krijgt? Wat heb je aan frustraties als je ze niet kunt formuleren?

Er is (ook binnen deze wereld waarin het Engels aan de winnende hand is) geen universiteit in Vlaanderen, en ook niet in Nederland, waar men niet bezorgd is over de afnemende taalvaardigheid (van het Nederlands) van eerstejaarsstudenten. Meestal kunnen ze zonder dt-fouten schrijven. Maar de hoofdmoot blijkt niet in staat zijn gedachten helder te formuleren en krijgt het Nederlands, inhoudelijk en structureel, niet hoogwaardig gekneed. Je kunt pas goed nadenken als je ook goed in je taal zit.

Deze vrijheid krijg je niet cadeau. Je verwerft haar alleen maar als je, levenslang, een constante, kritische houding ten opzichte van het dagelijks taalgebruik aanneemt en als je permanent bereid bent om bij te leren en te oefenen.

Het is belangrijk dat het onderwijs – en de maatschappij in het algemeen – de taalgebruiker in deze vrijheidsstrijd steunt. Daarom dus, op de vooravond van de spellingwedstrijd, deze uitsmijter. Waarom niet, naast het Groot Dictee der NederlandseTaal, nog een groter bilateraal taalfestijnorganiseren? Een quiz waarin de complexiteit van ons lexicon en onze grammatica gevierd wordt? Een spannende en onderhoudende speechwedstrijd? Een oefening in het ontdekken van elkaars taalvarianten, en dus van elkaar? En dat op de Vlaamse en Nederlandse radio of televisie? En van hoog maar plezierig en constructief niveau?

‘Dit lied is duizend eeuwen oud’, zong Robert Long die ooit Tien voor Taal met gepaste stijl presenteerde. Dat geldt niet zozeer voor onze spelling, maar wel voor onze taal, met al haar schatkamers. Als we samen in die schatkamers duiken, zullen we er samen beter, sterker, van worden.

Margot Vanderstraeten publiceerde onlangs de roman Het Vlindereffect. Zij is lid van de Raad van de Nederlandse Taalunie. Dit opiniestuk schreef ze voor eigen rekening.

MARGOT VANDERSTRAETEN ■