Margot Vanderstraeten is schrijfster en freelancejournaliste.

Ze is columniste voor deze krant.

De onlangs overleden Nederlandse journalist Michaël Zeeman was een
ziekelijke lezer. Hij is niet aan zijn ziekte gestorven. Het is zijn ziekte,
die permanente passie voor het geschreven woord, die hem talrijke levens
heeft doen leven. En hem rijker dan rijk heeft gemaakt.

Zeeman maakte van zijn passie zijn beroep. Dat is niet iedereen gegeven.
Gelukkig heeft ook niet elke lezer die ambitie.

Voor de meeste lezende mensen geldt dat lezen een bewust gekozen vorm van
vrijetijdsbesteding is en blijft. Die vrije tijd concentreert zich vooral
rond de – helaas juist verstreken – vakantieperiode. Als het drukke sociale
en professionele leven collectief een siësta nemen. Als denken en nadenken
even niet gediscrimineerd worden ten opzichte van ageren en reageren. Als
er, tussen concurrerende vrijetijdsbestedingen als Facebook en Twitter door,
nog die stille, afgezonderde ruimte geschapen kan worden die noodzakelijk is
om in dialoog te treden. Eerst met de taal en het verhaal. Daarna met
zichzelf. En vervolgens, bij voorkeur, met de wereld.

Want ja, moeder, om te dialogeren lezen wij.

Lezen is in de eerste plaats een hoogst individuele, eenzame bezigheid. Het
is ook een uiterst intieme daad, een die inspanning, concentratie en
toewijding vergt en waarvoor in dit hectische bestaan zelfs moed nodig is.

Meerdere interpretaties

Niemand, behalve de lezer zelf, weet welke krachten er zich tussen hem en de
geschreven woorden afspelen. En zelfs de lezer weet het niet, want meestal
is hij zich niet eens bewust van de krachten van een literaire tekst, laat
staan dat hij enig inzicht in hun werking heeft. Eros en thanatos. Je leest
niet alleen om uit de werkelijkheid te vluchten. Je leest omdat je, in
positieve en negatieve zin, geroerd wil worden. Omdat je hoopt dat je na
lectuur van de tekst niet meer dezelfde persoon bent als ervoor. Je leest
omdat je wilt dat de roman/het gedicht/essay/…. een verandering in je
teweegbrengt. Het is zoals met elke verliefdheid en/of liefde. De intuïtie –
het aanvoelen van het zogenaamde je ne sais quoi – zegt dat de weg de moeite
loont, zelfs al oogt hij soms gevaarlijk. De argumenten voor die intuïtie
volgen pas later, ook de ratio komt soms te paard.

De literaire criteria van wat een goede of een slechte literaire tekst zou
zijn – als daarvoor al eensluidende criteria zouden bestaan – buiten
beschouwing gelaten, is het een feit dat elke individuele lezer een en
dezelfde tekst op een andere manier leest en al dan niet waardeert.

Een literaire tekst kent evenveel interpretaties als er lezers zijn.
Sterker: een roman of een gedicht kan zelfs prat gaan op meer interpretaties
dan er lezers zijn. Bij een tweede lectuur van dezelfde tekst zal dezelfde
lezer immers een andere wereld ontdekken; omdat hij andere nuances en
suggesties vindt, omdat hij op nieuwe lagen en associaties stuit, omdat hij
getroffen wordt door zinnen, woorden en witregels die hem bij de eerste
lectuur niet waren opgevallen, omdat de tweede lezing gebieden van zijn
verbeelding tot leven wekt die voordien nog sliepen, omdat hij misschien
eerst niet bereid was zijn eigen zekerheden op de proef te stellen, maar bij
herlezing wel vatbaar blijkt voor dat hellend vlak, en ga zo maar door.

De verhouding van een mens tot een literaire tekst verschilt ook in dit
verband niet zo bijster veel van de verhouding tussen mensen. Als er
vertrouwen heerst, is de neiging om je voor het onbekende open te stellen
groot en vanzelfsprekend. En als je in de ander (en dus in de tekst) niet de
bevestiging zoekt van je eigen waarden, visies en oordelen, maar juist
nieuwsgierig bent en hunkert naar wat er achter die eigen waarheden ligt, is
de kans op geestverrijking groot.

Op het gevaar af esoterisch te klinken: je komt tot een dieper contact met
jezelf als een ander je, met jouw instemming, over je vertrouwde grenzen
heen trekt. Of als die ander je met je eigen beperkingen confronteert.

Die ander kan perfect een boek zijn, moeder. En daarom lezen wij.

Omdat we ons, in dialoog met de gedachten en impressies van een
roman/gedicht, wel vragen moéten stellen. Over wie we zijn. Over onze
positie in de wereld.

Lezen, die plezierige, introspectieve inspanning die het interpreteren van
woorden, spaties en leestekens is, kan ons helpen met het vinden en vormen,
het verrijken en verdiepen van onszelf. Concreet? Hoe vaak hoor je lezers
niet uitroepen: ‘De auteur zegt die zaken die ik wel wist of aanvoelde maar
waarvoor ik nooit de woorden vond’ of ‘Deze auteur legt de maatschappelijke
gevoeligheden van de huidige tijd echt bloot’. Of de auteur doet dat juist
niet natuurlijk. Maar zelfs als auteur en werk je in de steek laten, ben je
als lezer met jezelf aan het praten. Ben je je aan het oriënteren.

Collectieve zelfontplooiing

Er is meer dan deze plezierige ontplooiing van het ego, moeder. In het beste
geval overstijgt lezen het individuele vermaak. Omdat lezen in de tweede,
maar daarom niet minder belangrijke plaats, namelijk ook een sociale
bezigheid is.

In een gezonde democratie slaan lezers immers de brug met de samenleving,
zodat geschreven en gelezen woorden op indirecte wijze de hele gemeenschap
kunnen aanzetten tot zelfonderzoek – en dus tot collectieve ontplooiing. Een
literair evenement is, net als kwaliteitsvolle literaire kritiek,
noodzakelijk. Omdat het aan literatuur een podium geeft. Maar het echte werk
vindt naast het podium plaats.

Om een maatschappij aan te moedigen om zichzelf kritisch onder de loep te
nemen, is het nodig dat de stemmen van een veelheid van auteurs en lezers
gehoord worden. Om de doorstroming van gedachten en ideeën te stimuleren en
geestelijke dichtslibbing te vermijden, dienen zo veel mogelijk aangekaarte
vragen, gevoeligheden, meningen, ethische en esthetische kwesties,… het
publieke discours te worden binnengeloodst. In een gezonde maatschappij
maakt literatuur – kunst in het algemeen – deel uit van het maatschappelijk
debat.

Dezelfde Michaël Zeeman poneerde ooit dat hij aan de boekhandels en
boeklijsten in een land kon zien met welk volk hij te maken had. Hoe meer
bestsellers op de lijsten en planken stonden, hoe meer zorgen hij zich over
de vrije en de kritische geest van dat volk maakte. Zeeman was van mening
dat de bestsellercultuur en de bestendiging van dominante denk- en
voelpatronen (van de macht dus) hand in hand gingen. Zeeman was ervan
overtuigd dat een volk dat zich niet blindelings laat leiden, er
eigenzinnige en kritische lezers op nahoudt.

Daarom lezen wij, moeder.

Moeder, daarom moeten wij lezen.

Omdat Zeeman, in deze zaak toch, groot gelijk had.

Lezen, die plezierige, introspectieve inspanning die het interpreteren van
woorden, spaties en leestekens is, kan ons helpen met het vinden en vormen,
het verrijken en verdiepen van onszelf