Vanuit Parijs duurt de reis naar de westkust van Frankrijk nog maar twee uur met de TGV die vertrekt vanuit Gare Montparnasse, in het zuiden van Parijs. Deze supersnelle trein is een aanrader omdat hij een efficiënte en luxueuze manier van reizen biedt en vooral omdat je als buitenlandse passagier meteen doorhebt dat je je in een ander land bevindt. Het bejaarde Franse koppel naast je pakt terstond een uitgebreide picknick uit, met knapperig stokbrood, verse geitenkaas en een doorzichtig doosje tomates cerises. De wagonmanager heet via de microfoon alle passagiers vriendelijk welkom. En omdat het gebruikelijke ,,Mesdames et messieurs, bienvenus à bord” niet volstaat voor dit volk dat het begrip charme hoog in het vaandel draagt, wordt daaraan galant ,,mesdemoiselles” toegevoegd.

Geluk bij een ongeluk, zo kun je de ligging en het lot van Nantes misschien nog het best omschrijven. Want doordat het Pays Nantais net onder een Bretoense uithoek ligt, laten veel bezoekers die Noord-Frankrijk aandoen dit oord gewoon links liggen. Idem voor toeristen die zich laten meeslepen door de schoonheid van de Loirevallei. Verder dan Chinon, Saumur of Angers trekken ze meestal niet, om de doodeenvoudige reden dat daar de kastelenroutes ophouden. Daarbij komt dat de oceaan de Méditerranée niet is en de snelweg naar de zon zelfs voor het heil van de nationale economie geen ommetje naar Nantes maakt. Nantes valt dus buiten de voor de hand liggende stedelijke bestemmingen en daar heeft ook Jules Verne — de meest bekende inwoner van de stad — niets aan kunnen veranderen. Die situatie heeft voor een selecte groep reizigers dan weer duidelijk zijn voordelen. Dat is voor die mensen die van onbekend houden, en er al snel bemind van maken.

ZIEN In deze stad laat je het verplichte kasteel van de hertogen van Bretagne en de theatrale, clichématige cruisetocht op de Erdre maar beter links liggen.

— Zien betekent hier lekker lang kuieren over de brede lanen die onder hun dikke, ronde kasseien het geheim van twee overdekte rivieren herbergen, de INDRE en de ERDRE. De stromen werden meer dan een halve eeuw geleden overkoepeld, omdat de hygiëne dat noodzakelijk maakte. Van een Venetië van het Westen, zoals de brochures het nog wel eens durven te stellen, is dus in geen geval nog sprake.

— De voormalige hoofdstad van Bretagne heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog overigens zware klappen gekregen. Toch is er veel overeind gebleven. De monumentale FONTEIN op de Place Royale bijvoorbeeld, een centraal plein dat bezoedeld wordt door veel te veel verkeer. Na elke overwinning van FC Nantes Atlantique wordt het plein stiekem bezocht door een stelletje fans die de drietand van de fontein verwijderen en hem enkele dagen later weer even heimelijk en onopvallend terugplaatsen.

— Fraai is de reeks zestiende-eeuwse HOUTEN HUIZEN in het hart van de stad en ook de rijke achttiende-eeuwse pronkzieke REDERSPALEIZEN die betaald werden met het geld uit de kolonies en met de winstgevende slavenhandel die daarmee gepaard ging. Want tot de gouden eeuw was Nantes een bloeiende handelsstad die de rest van Frankrijk voorzag van allerhande exotische specerijen, voedingswaren en noem maar op.

— Dat LE JARDIN DES PLANTES bij het station prat kan gaan op de grootste collectie magnolia’s van Frankrijk, is dus geen toeval. Dat elke laan of straat die in Nantes heraangelegd wordt, op een erehaag van magnoliabomen kan rekenen, al evenmin. In de aarde van Nantes kronkelen overigens ook de wortels van de oudste magnolia van het land, nu zo’n driehonderd jaar jong. Maar dat zijn niet de enige sporen die leiden naar het koloniale verleden.

— Neem nu de handelspaleizen op het ILE FEYDEAU, dat is een inmiddels beschermd eiland-in-de-stad dat ooit omringd was door het water van de Loire. De raam- en deurkozijnen van deze chique herenhuizen zijn versierd met MASCARONS: gebeeldhouwde gezichten die het water, de aarde en het vuur voorstellen. Op de gevels waarachter destijds slavenhandelaren woonden, prijkt de afbeelding van een zwarte. Wie in Senegalese goederen handelde, pakte daar graag mee uit.

— Het woord mascaron heeft zich nog een tweede, smakelijke plek in de geschiedenis van Nantes toegeëigend. Om die te ontdekken moet je naar de beste CHOCOLATIER van de stad; dat is GAUTIER in de rue de la Fosse. De etalage van dit bittere en zoete etablissement spreekt boekdelen. Tussen al het tentoongestelde lekkers ligt ook de mascaron; een praline van pure chocolade, met een zachte pralinévulling die ondersteund wordt door een flinterdun wafellaagje. Zo rond de feestdagen is het bij Gautier een drukte van jewelste. Inwoners van Nantes sturen de mascarons per kilo’s naar alle uithoeken van de wereld.

— Een ander welgesmaakt cadeau is het grijze zeezout van GUÉRANDE (op 45 minuten rijden), dat in de nabijgelegen zoute moerassen door zoutscheppers met de hand en een lange houten spaan geschept wordt. De inwoners van het pittoreske en vriendelijke stadje Guérande — beslist een daguitstap waard — eren het zout als het natuurlijke kristal van de oceaan, de wind en de zon. En in dit stukje Frankrijk heeft de natuur nog meer wonderen te bieden.

— Op nog geen 15 kilometer van Nantes ontpopt markies de Goulaine zich tot een vermaard vlinderkenner. In een serre achter het mooie kasteel van Goulaine fladderen zowel de meest kleurrijke als de meest eigenaardige en uitheemse VLINDERS vrolijk tot ze er pakweg tien dagen later (volledig natuurlijk) bij neervallen. Robert de Goulaine is ook de man achter de vlindervolière in Knokke. Hij kent alle wetenschappelijke benamingen van zijn mooie creaturen en geeft met bijzonder veel charisma en plezier uitleg over het leven van dat dier waaraan hij zijn hele verdere leven wil wijden. Een bezoek aan het CHATEAU DE GOULAINE is een zeer boeiende en plezierige aanrader voor mensen met kinderen. Te meer omdat Robert de Goulaine zich in vrijwel alle talen behendig uit de slag trekt.

Bovendien biedt het château nog een troef. Behalve dat er een aantal zalen bezocht (en gehuurd) kan worden, biedt het ook onderdak aan een andere kindervreugde: het koekje PETIT BEURRE van LU. Dat koekje werd begin van de negentiende eeuw in Nantes geboren en was een uitvinding van het patissierkoppel Lefèvre-Utile. Een vleugel van het kasteel is nu volledig gewijd aan het patrimonium van Lu. Oude en nieuwe koekjesdozen, spitsvondige cartoons, originele posters van onder andere de Tsjechische kunstenaar Alphonse Mucha illustreren het wereldwijde succes van de petit beurre, het koekje met de ronde gekartelde randjes waarvan je eerst de vier hoekjes afbijt en daarna de rest.

ETEN&DRINKEN — Heiligschennis is het Nantes te bezoeken zonder een keer je benen onder een tafeltje van de brasserie LA CIGALE te steken. La Cigale is het symbool van de stad, een bijzonder geanimeerde brasserie die zowel ‘s middags als ‘s avonds volgeboekt is en waar zowel kunstenaars als beursspecialisten komen nippen aan de muscadet, slurpen aan een dozijn verse oesters of smullen van een snoek au beurre blanc. De drukke brasserie heeft zijn succes grotendeels te danken aan de authentieke en opvallende inrichting. La Cigale opende in 1895 de deuren en behalve de vloer, het behang en de toiletten is er aan dit art-nouveaudecor van architect Emile Libaudière weinig of niets veranderd. Het etablissement draagt overigens bij aan de algemene sfeer van Nantes; als het leven in La Cigale bruist, trillen de planken van het theater aan de overkant en komen voorbijgangers nieuwsgierig aan de deur kijken. Om een blik te werpen op de grote tafel in huis bereide patisserie, om een goedkeurend knikje te geven tegen de elegante langoustines en geurige oesters of om nog snel een talfeltje te bemachtigen. Voor de eerlijke en verse keuken hoef je trouwens niet diep in de buidel te tasten; een driegangenmenu kost hooguit 22 euro, ‘s middags nog minder.

— Het spreekt voor zich dat de stad nog andere goede adressen heeft. Het voornaamste en bedrijvigste ligt in de voormalige fabriek van LU, in het centrum van Nantes. Die fabriek is nu omgebouwd tot een cultureel centrum dat LIEU UNIQUE heet en niet alleen podia herbergt maar ook een smaakvolle bistro en een wat duurdere trendy brasserie.

— Voor oesters kun je altijd terecht bij CHEZ L’HUÎTRE, in de rue des Petites Ecuries. LE CAFÉ DU MARCHÉ (brasserie) in de rue de Mayence geniet bij de inwoners een goede reputatie. In de straatjes rond de PLACE DE BOUFFAY, waar een handvol rommelverkopers elke dag zijn kraampje opzet, ligt het ene restaurant(je) naast het andere, al gaat het hier meestal om uitheemse en exotische keukens. In de rue des Chappeliers biedt het eethuis AUTOUR DU VIN een uitstekend excuus voor een langgerekte pauze, vergezeld van Loirewijnen en tartines apéritives. Tegenover het kasteel van de hertogen van Bretagne ligt een bistro met een aangenaam en rustig terras.

— Wie naar Goulaine trekt, moet beslist halt houden in VILLA MON RÊVE, het favoriete restaurant van de markies van Goulaine (gemiddeld 46 euro per persoon).

SHOPPEN Eigenlijk is het grappig. Als je aan de Place Graslin de deftige winkelstraat RUE CRÉBILLON inslaat, word je niet alleen met een schare grote en chique Franse merken geconfronteerd, maar ook met de eretribune van onze Belgische ontwerpers. En musici. In boetiek MANOLA hangen de jongste creaties van An Demeulemeester en Dries Van Noten. Daarnaast, in de etalage van een muziekwinkel, is het portret van Philippe Herreweghe — 20 jaar samenwerking met Harmonia Mundi — opvallend en in tienvoud aanwezig. Wat verderop heeft onze Kipling een filiaal en prijst het Belgische modemerk Kyuso zijn nieuwe damescollectie aan. Het hoogtepunt voor shoppers moet evenwel nog komen: dat is de PASSAGE POMMERAYE, een 150 jaar oude winkelpassage die in meer dan een opzicht aan de Brusselse Koninginnegalerij doet denken, maar er –excusez-nous — niet aan kan tippen. De passage is een opeenvolging van kleine winkeltjes en boetiekjes, van kunstgalerieën tot snuisterijen. De vermakelijkste is ongetwijfeld het wierookwinkeltje. Dat bestaat uit een etalage waarvan het raam is opengeschoven en waarin een overjarige hippie zijn geurige waren verkoopt.

© 2002 Corelio