In zijn rechterhand houdt hij, losjes, een wit, uitgewerkt model met een dikke en diep gekromde kop vast.


Misschien trekt hij wel aan een pijp uit meerschuim. Ook commissaris Maigret vond roken uit dat poreuze, ivoorwitte lichtgewichtgesteente het summum van genot. Naast of samen met zijn glas calvados welteverstaan.


Niemand heeft het recht om met de vrijheden van een ander aan het lopen te gaan. In dat principe schuilt veel waarheid.


Maar mijn hemel, wat vind ik het prettig dat deze onbekende man met zijn cacaoachtig tabaksaroma subtiel mijn vrijheid binnendringt.


We zitten onder een luifel die met avondbriesjes wordt bestookt.


Twee tafels van de mijne vandaan heeft deze grijze man zijn pijp behoedzaam en uiterst rustig met plukjes tabak gestopt.


Hij stak zijn kroonjuweel aan zoals je een belangrijke kaars aansteekt. Met toewijding die tegen de ware liefde aanleunt.


Zijn lippen kussen het mondstuk. Of neen. Het zuigen aan een pijp, dat weten de rokers, is als het zuigen aan een moederborst.


De man neemt regelmatige en bedachtzame trekken. Hij kent geen haast.


Hij straalt op zijn omgeving een kalm en rustgevend comfort uit.


De man treft het.


Baby’s die honger hebben en met hun lippen gretig naar de moederborst zoeken, moeten zich tegenwoordig zelfs in een ziekenhuis onthouden. Een ziekenhuis: nochtans dé instelling die het menselijk lichaam, in al zijn blote vormen, kreukels en krochten, als enige bestaansreden heeft.


Dat is het nadeel van al die burgerlijke vrijheden. Dat ze zo verstikkend burgerlijk kunnen zijn.