Die capibara’s – ook waterzijntjes genoemd – vertonen dezer dagen een
actief paringsgedrag, en dat lijfelijke gewriemel vinden de slingerapen
zo boeiend en exotisch dat ze zich in groep verzamelen, en compleet
geïntrigeerd naar deze gratis peepshow staren.

Het terras waarop ik zit, blijkt zo’n eiland.

De capibara’s van dienst, een man en een vrouw, zitten naast me. De
man is er een van honderd in een dozijn: knap noch onknap. Type grijze
muis. De vrouw? Een en al zonnebril. Een overdaad aan juwelen van
glinsterende makelij. Een oceaandiepe boezem: alleen al door ernaar te
kijken word je met de verdrinkingsdood bedreigd.

Hun paringsdans verloopt verbaal.

Ze praten luid over de geneugten van haar massages.

Zij blinkt uit in het masseren van voeten. Ze kan dat naar eigen
zeggen ontzettend goed. Hij beaamt de kwaliteiten van haar handen op
zijn voeten. Ook stelt hij, luid genoeg opdat alle aanpalende tafeltjes
het zouden horen, dat hij niet wenst dat zij haar manuele talent ook op
andere mannen botviert. Ze hoort zijn exclusieve bezit te zijn.

Darwin doet nog nadrukkelijker zijn intrede.

Zich bewust zijnde van haar podium vraagt de vrouw zich uit volle
borst af wat er fout of bedreigend kan zijn aan het masseren van
andermans tenen.

De peepshow is begonnen.

Haar lokroep hebben een aantal slingeraapjes aan andere tafels
natuurlijk gehoord. Hun vrouwen werpen een nijdige blik. Maar de mannen
spitsen hun oren. Ze stellen hun vizier scherp. Ze staren. Naar haar.
Naar haar zonnebril, haar boezem, haar handen.

Toch vooral naar haar boezem.

Zij maakt zich nu nog ronder.

En hij zet zijn pauwenstaart nu pas helemaal op.