Hij heeft net de allermodernste versie van een scrabblebord gekocht. Een prestige-uitvoering, zoals dat heet, met draaibaar platform, letters die als drukknopjes in de vakjes passen, en met een echte elektronische scrabble stopwatch. Allemaal volmaakt bestand tegen vals spelen. Althans, zo lijkt het op het eerste gezicht.
Hij is trots op zijn speelbord, Peter De Greef, fervent scrabblespeler met een gemiddelde score van 350 punten bij twee medespelers. Elke woensdagavond brengt hij met de letterblokjes door. En op een van die woensdagen zit ook ik aan de kraaknette speeltafel, waarop naast vier glazen wijn en het scrabbletoebehoren, alleen nog de driedubbele van Dale staat. Van het Nederlandstalig Scrabblebord is hij geen lid. Daarvoor bestaat één goede reden: Kurt Van Eeghem behoort tot de medespelers, en die geeft als Bekende Vlaming de voorkeur aan de intieme huiskamer.
,,Ik sjoemel nooit”, zegt De Greef. ,,Kurt ook niet. Alleen van de derde speler zijn we niet zeker. Die heeft soms iets te veel blanco’s naar mijn zin. Maar dat is een vermoeden. Natuurlijk kun je de blanco’s uit de letterzak halen, tenminste als je dat wilt. Die blanco letterblokjes hebben namelijk geen reliëf, wat je met de vingertoppen kunt voelen. Daarvoor moet je wel lang met je handen in de letterzak grabbelen. Maar het kan. Bijvoorbeeld als de tegenstanders alleen oog hebben voor hun letters of voor het bord. Ik kan het niet hebben dat vals wordt gespeeld. Wie de zaak oplicht, kan zich beter onthouden.”
Toch denk ik Peter De Greef tijdens het spel zelf te betrappen op een zekere vorm van vals spelen. Mijn bedrog is nog redelijk onschuldig: bij het nemen van de letters leg ik af en toe een vervelende medeklinker terug, om hem stiekem te ruilen voor een courant bruikbare. De spelmanipulatie van Peter De Greef is minder tastbaar. Zijn schrander spel bestaat namelijk uit het eindeloos ratelen en vragen stellen tijdens de beurt van zijn medestanders. Afleiden, heet dat. Niets anders dan er bewust voor zorgen dat de drie minuten concentratie en denktijd van de tegenspeler niet naar het scrabblebord en de zeven letters gaan.
Echt corrupte spelers merken die blanco letterblokjes op een onzichtbare manier. Bijvoorbeeld met een piepklein blauw puntje. Iets wat alleen nog maar kan bij de oude spellen waar de blokjes met zichtbare bovenkant in het omgekeerde deksel verspreid liggen. Bij de huidige spellen zitten de letters in een linnen zakje dat bovenaan sluit met een koordje. Precies om vals spelen te voorkomen.
Vingervlugheid en behendigheid zijn essentiële vereisten om vals te spelen. Zo vertelt ook Steve Forte, the world’s most famous expert in cheating. Hij verdient al jaren de kost met het opsporen van valsspelers. Ik bel naar Las Vegas. Voor Belgium, the capital of Amsterdam wil hij wel aan de telefoon komen. Sterker nog: I’ll phone you, zegt hij. Phonecalls are cheap in the States. We bellen twee keer, lang, en hij stuurt een ellenlange fax van wel twaalf bladzijden. Met referenties en een eindeloze cv. Even later krijg ik alles nog eens als e-mail toegestuurd. En opnieuw staat een boodschap op mijn antwoordapparaat. Of ik alles wel goed ontvangen heb?
Beide kanten van de speeltafel hebben voor Forte geen geheimen meer. ,,Ik ben jarenlang een vooraanstaand gokker geweest. Tot ik er genoeg van kreeg en graag de andere kant wilde leren kennen. Dus werd ik croupier in de grootste casino’s van Las Vegas, maar ook buiten Amerika heb ik inzetten opgenomen en winsten uitbetaald. Toen ik vaststelde dat de vraag naar professionele croupiers nijpend was, ben ik een school gestart. De volgende stap was het opstarten van opleidingen in casinomanagement. En dan zelf een casino uitbaten natuurlijk… I love it. And they love me.”
Forte werkt nu wereldwijd als consultant bij alle belangrijke casino’s. En die roepen zijn hulp in bij de bestrijding van het vals spelen.
,,Mijn kennis is bijzonder begeerd. En ik word er goed voor betaald, wat dacht je? Wanneer ik het meest verdiende? Ach, wie uitblinkt in zijn vak, vangt altijd goed.”
De lange lijst referenties die hij faxte, vermeldt een vierdelige videoreeks Steve Forte’s gambling protection series. En zijn boek Read the dealer, de bijbel voor professionele blackjackspelers. Helaas, niets hiervan is in onze boekhandel verkrijgbaar. Bestellen via Internet kan al evenmin. De boeken blijken uitverkocht.
,,Ik wil zowel casino’s als professionele spelers beschermen tegen fraude. Want dat is de eerste les voor elke beroepsspeler: wees op je hoede. En denk maar niet dat je de valsspeler aan zijn uiterlijk kunt herkennen. De tijd is al lang voorbij dat hij op rivierjachten vertoefde, een wit kostuum droeg, een fijne gekrulde snor had, en kilo’s gouden juwelen torste. Een valsspeler kan om het even wie zijn: een huismoeder, een knappe jonge vrouw of een overjarige hippie. Zodra de croupier of de bankhouder een afwijking op de normale gang van zaken vaststelt, rijzen vermoedens en wordt die persoon bijzonder nauwlettend in de gaten gehouden. Onder meer door videocamera’s, interne veiligheidsagenten en het game board control.
Vergeet ook niet dat er maar heel weinig geniale valsspelers rondlopen. De meesten die je in het casino aantreft, zijn klein grut. Ze hebben één of twee technieken aangeleerd. Zoals het lichtjes plooien van kaarten bij blackjack zodat ze bij het volgende spel aan de hand van die plooien de kaarten kunnen aflezen. Of bij roulette het vlug inzetten als het balletje al stil ligt. Daarmee denken ze dan het uitstekend opgeleide casinopersoneel om de tuin te kunnen leiden. Dat lukt misschien in kleinere, minder professionele casino’s, maar zeker niet bij de grote. Natuurlijk bestaan er uitzonderingen, dat zijn de waarlijk intelligente valsspelers, en voor die specialisten kan ik alleen maar respect en bewondering opbrengen.”
Anekdotes kan hij zich tijdens het telefoongesprek niet meteen voor de geest halen. Maar gelukkig is er weer die fax waaruit twee dagen later een keurig getypt velletje rolt. Een citaat: ,,Enkele seconden onoplettendheid van het personeel, dat is waar het bij de meeste trucjes om draait. Wie erin slaagt de croupiers, het controlepersoneel en de bewakingsdienst enkele luttele seconden af te leiden, kan — als het geluk even meezit — veel geld verdienen. Soms gaat dat ver. Ik herinner me nog die avond. Het casino zat overvol, aan alle tafels werd gespeeld, geen vuiltje aan de lucht. Plotseling springt een van de klanten op de blackjacktafel, gooit zijn jasje open, doet zijn broek omlaag… en onthult een waar Supermanpak.I think I can fly, roept hij,I think I can fly…Verwarring alom, zelfs bij het personeel dat nochtans getraind is om de concentratie elke seconde vast te houden. Natuurlijk had onze Superman gewiekste kompanen in de buurt. En die gingen aan de haal met een kwart miljoen dollar.”
VINGERTAAL is nog zo’n handig maar oneerlijk hulpje. Wie met zijn medespeler afspreekt dat bepaalde vingerposities overeenstemmen met bepaalde letters en lettercombinaties, verhoogt zijn winstkansen. Zoals dat koppel uit Roald Dahls bridgeverhaal M’n duifje, m’n liefje. De Snapes — zo heten ze — spelen verbazingwekkend goed. Blijkt dat ze met klemtonen –éééé n klaver, bijvoorbeeld — en met de hulp van een ingenieus vingerspel en een getraind geheugen precies weten welke kaarten de partner in de hand heeft. Gevolg: een perfect samenspel.
,,Dat kan vandaag niet meer”, zegt Odette Clinckaert, secretaris van de bridgeclub van de Koninklijke Academie Union Sandeman in Gent. Ze is een verwoed speelster die op toernooien vaak optreedt als scheidsrechter. ,,Wie in clubverband speelt, mag niet spreken aan tafel. Dat is de etiquette. En hoe hoger het bridgeniveau, hoe strikter die ongeschreven regel gevolgd wordt. Bieden doe je niet meer door pijk, piek of paake te zeggen, drie Gentse dialectvarianten voor schoppen. Met verschillende uitspraken kun je namelijk de kaarten van de partner prijsgeven. Nee, nu bied je aan de hand van een kaartenbakje. Je haalt de biedkaart uit het bakje en gooit ze op tafel. Praten is overbodig. Wordt er toch gepraat, en te veel naar je zin, dan haal je de scheidsrechter erbij. Die beslist dan of er opgetreden wordt. Weet je, bij een West-Europees gezelschap kun je de gesprekken misschien nog verstaan. Maar o wee als er Polen of Hongaren mee aan de bridgetafel zitten. Ze kunnen om het even wat mompelen, wij weten toch nooit wat ze bedoelen. Omgekeerd verstaan zij ons ook niet, dat klopt. Maar wij spreken nu eenmaal niet, zij hebben minder scrupules. In dergelijke gevallen is een scheidsrechter essentieel.”
Over valsspelers in de club is Clinckaert duidelijk: ,,Die worden meteen uitgesloten.” Blijkt dat vorig jaar nog iemand een jaar nationale schorsing gekregen heeft. Naar verluidt had de man een toernooi vervalst door vooraf een kaartspel in te kijken. ,,Die vent heeft zijn eigen vonnis getekend. Ik denk niet dat die nog ergens welkom is. Ook niet na de schorsing.”
MARGOT VANDERSTRAETEN, illustratie ZAZA