Afgelopen zaterdag kon u in Zeno een interview lezen met Wouter Vandenhaute, Bart Depauw, Tom Lenaerts, de drie heren van Woestijnvis. In dat interview zegt Vandenhaute ‘dat een op de twee van onze werknemers een vrouw is’. Met die uitspraak wil hij aangeven dat het exclusieve waterdier wel degelijk tweeslachtig is. Ik heb het geprobeerd, maar het lukt mij niet. Ik kan Vandenhautens uitspraak niet ‘als gelezen en goedgekeurd’ naast me neerleggen. En dat komt omdat zijn kwantitatieve argument natuurlijk geen hout snijdt als het, zoals hier, aangevoerd wordt ter verdediging van gelijke kansen.


Gelijke kansen hebben, naast kwantiteit, vooral met kwaliteit te maken. Met de invulling van de job. Met de deelname aan de besluitvorming. Met het aantal sleutelfuncties dus. En voor alle duidelijkheid. Ik houd van mannen. Ik houd van vrouwen. En ik heb een gruwelijke hekel aan die vrouwen die zo fervent voor hun rechten opkomen dat ze in hun strijd elke zin voor zelfrelativering verliezen.


Dat verandert de feiten evenwel niet. Het geslacht van de zakelijke en creatieve kern van Woestijnvis is uitsluitend mannelijk. Net zoals dat van ‘de publiek gezichten’ van het bedrijf. Sinds 10 oktober zit er zelfs niemand meer tussen die van enige verwijfdheid verdacht kan worden.


In elke huis staat vandaag minstens één televisie. Iedereen kijkt. En bijna iedereen kijkt naar programma’s van Woestijnvis: Man bijt hond, De laatste show, De slimste mens, De pappenheimers… Over de frisheid en de kwaliteit van die programma’s geen kwaad woord. Maar: als de openbare televisie de spiegel van onze maatschappij hoort te zijn, kan ik me niet van de indruk ontdoen dat die maatschappij zeer viriel is.


De voornaamste oorzaak van die misvorming spruit voort uit die ene werkelijkheid: het gros van de programma’s – bij Woestijnvis alle – wordt bedacht door weliswaar levensnoodzakelijke, nu en dan grappige, maar bij momenten veel te vanzelfsprekend prominent aanwezige mannen. Mannen die zeggen dat vrouwen welkom zijn, maar die toch niet in staat zijn ze een gelijkwaardige rol te laten spelen.


Ik meen dat het met verdoken – zelfs al is het onbewust – seksisme niet anders is dan met verdoken racisme. Een mens is pas tolerant als hij de allochtone medemens op dezelfde hoogte als zichzelf plaatst. Met andere woorden: als hij in staat is zijn eigen referentiekader te verlaten en zich, zonder vooroordelen, te verplaatsen naar het referentiekader van de ander, dat hij als gelijkwaardig beschouwt. In zo’n verhouding is er geen sprake van dominantie. Ondanks het grote aantal mensen dat zich graag progressief noemt, kent het Westen zeer weinig ‘toleranten’ in die ware betekenis van het woord. Voor seksisme geldt hetzelfde.
Een gelijke vertegenwoordiging, in aantal, van vrouwen en mannen is een noodzakelijk begin, maar echte gelijkheid wordt pas bereikt wanneer de invloed van vrouwen gelijkwaardig is aan die van mannen. Alle goede programma’s, en wellicht ook goede bedoelingen, van Woestijnvis ten spijt, meen ik dat in dit productiehuis dezelfde impliciete krachten een rol spelen. Het feit dat de weliswaar sympathieke mannen hun exclusieve, leidinggevende rol als de vanzelfsprekende, algemeen aanvaarde norm ervaren, betekent onrechtstreeks dat ze een creatieve, gelijkwaardige inbreng van vrouwen geen eerbiedwaardig streven vinden.


Dat het seksisme ongrijpbaar is, komt ook omdat de heren – alle programmamakers in het algemeen – overduidelijk van hun macho-imago af willen. Uit eigen ervaring, en ook van andere min of meer ‘bekende’ Vlaamse vrouwen, weet ik dat makers van praat- en spelprogramma’s naarstig en haast obsessioneel op zoek zijn naar kandidaten die in een uitzending niet alleen hun vrouwelijke sekse maar ook hun kennis tentoon willen spreiden. Meer dan eens gaat hun verzoek tot deelname aan een uitzending gepaard met steekhoudende argumenten.
“Het televisielandschap heeft dringend behoefte aan meer diversiteit. We willen een eerlijkere weerspiegeling van de maatschappij weergeven. En wordt het niet hoog tijd dat vrouwen de vooroordelen over hun sekse voorgoed onderuithalen? En tonen dat vrouwen mét humor wel degelijk bestaan?” Tv-makers beseffen meer dan ooit dat ze achterop hinken in de tijd als ze voorbijgaan aan de intelligentsia van het andere geslacht. Alleen wil dat geslacht, tot hun grote verbazing, niet altijd zo meewerken als ze wel hadden gedacht. En wijst het veel te veel uitnodigingen om deel te nemen aan het ene programma, of mee te werken aan het andere, zomaar van de hand.


Mij verbaast die weigerende houding van vrouwen niet. Ze heeft volgens mij niets te maken met angst om deel te nemen. Wel alles met het feit dat vrouwen niet per definitie geflatteerd zijn met een verschijning op het scherm. Plus, en dat is de voornaamste reden: ze kunnen zich niet identificeren met al die programma’s waarvan de formules door mannen werden bedacht. Waarvan vervolgens ook de spelregels door mannen werden ontworpen. Dat bovendien door mannen gepresenteerd wordt. En: waarvan het selectiemechanisme dat vrouwen toegang geeft tot het programma aan het mannelijke brein ontsproten is. Een oefeningetje.


Denkt u dat de perfecte, vrouwelijke equivalent van Michiel Hendryckx kans zou maken op een wekelijks zitje in De laatste show? Ik denk van niet. Een vrouw die met thermisch ondergoed opkomt, wordt hooguit één keer getolereerd. En twee: kunt u zich voorstellen dat de heren-programmamakers een mannelijke versie van Pascale Platel hadden gezocht? Ja, inderdaad, dat zou pas echt om te lachen zijn. Vanuit diezelfde redenering durf ik te stellen dat de makers van De slimste mens, ondanks hun fervente pogingen, nooit of nooit aan een gelijkwaardig aantal vrouwelijke en mannelijke deelnemers zullen komen.
De basisprincipes staan immers al op losse schroeven: De slimste mens is, zoals vrijwel elke quiz, een mannelijk product bij uitstek.
Vrouwen, programmamakers en de openbare omroep hebben een dringende, dwingende verantwoordelijkheid. Als de vrouwen in dit land hun verantwoordelijkheid nemen, treden ze naar voren. Met hun eigen programma’s. Eventueel met hun eigen productiehuis.
Als Woestijnvis een echt vernieuwend productiehuis is, durft het radicaal te zijn en zet het de eigen bedrijfscultuur open. En als de openbare omroep zijn functie naar behoren vervult, eist hij van elk productiehuis voorwaarden die een getrouwe beeldvorming van de maatschappij ten goede komen. Ben Cartwright, de held van het enige onvergankelijke Bonanza, werd vijftig jaar geleden in zijn relatie met kleurlingen al beschreven als iemand “who dealt with prejudice at a time it was not common on television”. Waar wachten jullie op? Tony, Aimé, Wouter?