Binnen enkele jaren wordt hij zestig. En al op zijn zesde wist hij
dat hij voor de mannen viel. Hij vertelt, aangemoedigd door dat
nonnenverhaal, over zijn legerdienst die hij weigerde te vervullen. Hij
weigerde eveneens om als gewetensbezwaarde aan te treden. ‘Ik wil niet’,
waren zijn woorden, en hij zei ze met een verbetenheid die hij vandaag,
ongeveer veertig jaar later, nog bezit. Hij pikte het niet dat de
overheid over de invulling van een of meerdere van zijn cruciale, jonge
jaren beslissen zou.
En omdat hij zo weerbarstig weigerde, moest hij naar het militair
onderzoekscentrum. Daar moest hij een poos verblijven, samen met nog een
twintigtal jonge militairen in spe. Verspreid over enkele dagen
onderging hij er alle medische tests. Net als zijn lotgenoten: daaronder
ook een huidige journalist van de rtbf. Hij kent de naam van die man
nog zeer goed.
In dat militair ziekenhuis doorstond hij ook allerlei psychologische
tests. Hij moest veel spreken, maar zei niets. Alleen: ik wil niet. Hij
zal die onderzoeken nooit vergeten. Vooral het gesprek met de laatste
psycholoog blijft hem bij. Die, in zijn ogen oude man, gaf hem na een
lange sessie een papiertje mee, en garandeerde hem sussend dat alles wel
in orde zou komen. Op voorwaarde dat hij inging op de inhoud van de
folder: die bevatte een uitnodiging voor de machosauna in Brussel.
Daar, in deze grootste homosauna van het land, wilde de psycholoog
van het leger zijn jonge, zoekende en weigerende rekruten zien. En als
ze zich in die sauna goed gedroegen, kregen ze hun vrijbrief. Ja.