Op haar mails krijgt ze geen antwoord. Het lukt haar niet om op zijn Google-agenda in te loggen, terwijl ze elkaar normaal gezien altijd via de agenda volgen. Zijn Facebookaccount, dat is pas echt zorgwekkend, staat waarlijk stil!
Al die tijd lang al.
Al drie volle dagen. Maar liefst tweeënzeventig uur na elkaar.
Hij vertoeft beroepshalve in het verre buitenland, en moet de ene vlucht na de andere nemen. Tussendoor zijn er vergaderingen. En afspraken met die en die.
Nu hij zover gereisd is, wil iedereen hem zien. En als hij in bed kruipt en aan haar denkt, kan hij haar niet bellen, want het tijdverschil maakt dat zij dan diep ingeslapen is. Blijkbaar blijven zijn sms’en boven de oceaan hangen. En die internetverbinding is ook niet alles.
Uiteindelijk waren ze er toch in geslaagd elkaar te vinden. Ze zouden bellen. Om vier in de namiddag voor haar. Vroeg in de ochtend voor hem.
Ze had zo naar dat gesprek met haar verre geliefde uitgekeken. En hij ook: hij wilde zo graag haar stem weer horen. Hij verlangde ernaar met haar over koetjes en kalfjes te spreken. Over de kinderen. Welke kleren ze droeg. Dat soort aangename zaken.
En toen spraken ze elkaar.
En toen hadden ze het eerst over waarom die Skypeverbinding niet werkt. Over de mails die verstuurd waren, en waarom die onbeantwoord bleven, en hoe dat zo kon. Daarna spraken ze, niet zonder verwijt, over ontoegankelijke Google-agenda’s en paswoorden. iPhone en iPad en lege batterijen kwamen ter sprake, net als vergeten adaptors, en de onheilspellende stilte op Facebook.
Zo lang spraken ze over haperende communicatiesnufjes, dat er voor communicatie geen tijd meer was.