Zorg ervoor dat niemand dat contract want dat is het per ongeluk kan
kwijt leggen. Berg de dikke enveloppe op. Overtuig je ervan dat hij
onmogelijk bij het oud papier terecht kan komen.

Je hebt nog zorgvuldig een verstopplaats gezocht. Eentje die je op
dat moment zo goed gevonden achtte, dat je er zeker van was dat hij
alleen aan jouw brein kon ontspruiten, en dat niemand anders er ooit zou
opkomen.

En nu ben je weer thuis.

En nu heeft de andere partij al twee keer gebeld om te vragen waar jouw ondertekende versie blijft.

En nu zoek je die papieren. Je probeert je te herinneren op welke
geheime plaats je ze weer hebt ondergebracht. Maar van alle demarches
die je voor je vertrek zo helder en doelbewust hebt overwogen, blijven
alleen maar wankele gedachten en vage gissingen over.

Je haalt je kasten en lades overhoop. Eerst snel, dan traag, altijd vergeefs.

Je controleert zelfs die plekken waarvan je zeker weet dat je de brief er onmogelijk kunt hebben opgeborgen.

Alleen: geleidelijk aan weet je niets nog zeker.

Je trekt alle schappen van je herinneringen open. Je gaat je eigen, voltooide stappen na.

Je probeert weer die persoon te zijn die je voor je vertrek was.

Je bent die persoon niet meer, en het lukt je niet om je verleden over te doen.

Je wordt boos.

Eerst op jezelf, dan op de rest van de wereld.

Je denkt aan kwalijk opzet. Je weet dat je je aanstelt. Dat maakt alles nog erger.

Je kunt het tijdverlies niet verdragen. Je probeert aan andere taken te beginnen, maar het lukt je niet je te concentreren.

Het zoeken neemt je zo volledig in beslag, dat er voor vinden geen plaats meer is.