Als er in datzelfde land in almaar meer reclameclips kinderen moeten
opdraven om kunstjes op te voeren, is er amper iemand die zijn mond
opentrekt.

Geen kinderwelzijnsorganisatie die zich afvraagt of onze beschaving
er niet erg bedroevend aan toe is als we gretig applaudisseren voor dit
goedkope vertier dat aangeboden wordt door wezens die niet bij machte
zijn om zelf hun rechten te kennen, laat staan te verdedigen.

Het absolute voorlopige dieptepunt van deze tendens is de kleine Mano van Belgacom.

Het kind heeft nu inderdaad een naam.

En vorige week nog mocht het, in een goed georganiseerde campagne,
aan het publiek alle kunstjes tonen die zijn broodheren er het afgelopen
jaar bij hem hebben ingeramd.

Na zijn voorstelling mocht het publiek kiezen om welke act het nu het hardst moest lachen.

Hij is zo lief, mijnheer.

Net als dat aapje dat door een ring moet springen, en de kassa doet
rinkelen. Net als de olifant Jumbo: hoe komisch en hartverwarmend is
deze gigantische viervoeter als hij, kapot getraind, voor zijn baasje
een elegante buiging maakt.

En dat de partijen die bij deze reclamecampagne betrokken zijn, niet
afkomen met de uitspraak ‘Alles wat in Vlaanderen boven het maaiveld
uitsteekt, wordt afgemaakt.’

‘Who took my badjas’ stak vér boven het maaiveld uit.

Maar deze reclameclips waarin kleine kinderen ingezet worden voor het
groot geld, zijn zo laag-bij-de-gronds dat geen enkel beschaafd
verstand erbij kan.