De ene gelovige is een senior. De andere een junior. Beiden vertoeven in vol Krishna-ornaat.
Senior leert aan junior, die pakweg achttien is, hoe hij op straat
mensen moet selecteren en aanspreken. Goed begonnen, is half gewonnen:
dat blijkt bij het winnen van zieltjes of het verkopen van Vedische
geschriften, van spirituele teksten tot vegetarische kookboeken, niet
anders.
Want wat hoor ik senior instrueren? Dat vrouwen makkelijker buigen
dan mannen. Zeker de oude. En de jongere. Alle tijd die junior eventueel
aan de leeftijd ‘daartussenin’ besteedt, is bij voorbaat verloren. Bij
voorkeur worden enkelingen geviseerd, duidt senior. Enkelingen zijn
meegaander, zeker als ze er wat dromerig of droevig en/of verlaten
uitzien. En zo zijn er voldoende, garandeert hij.
Senior geeft het voorbeeld. Hij stapt op jonge meisjes en stokoude
besjes af, en is kwistig met complimenten, als sprenkelt hij wierook.
Het gaat van: u draagt een prachtige sjaal, wat een mooie hond, hoe heet
hij, ik houd van uw glimlach.
Een derde van de voorbijgangers houdt halt bij het onoprechte,
mechanische compliment. Ongeveer een derde daarvan haalt de portemonnee
tevoorschijn. Het simpele, ordinaire laxeermiddel der ijdelheid werkt
dus verbijsterend snel en doeltreffend.
Voor wat het waard is, geldt deze troost. Zelfs aan het einde van de
week slaagt junior er niet in om het verkoopklusje alleen te klaren.
Geloofwaardigheid heeft, ook als het over het veroveren van meisjes en
besjes gaat, altijd iets met leeftijd te maken.