Of die dossierkosten afnemen al naargelang van de tijd die je in de rijen moet staan wachten, is niet duidelijk.


Evenmin bestaat er klaarheid over de kwaliteit van assistentie, op die talrijke dagen dat de computers uitvallen en de loketbediendes niet in verbinding kunnen treden met het reservatiesysteem van de internationale treinen. Die dagen wordt de reiziger op pad gestuurd met een formulier met als titel: ‘onmogelijkheid tot verkoop van tickets’.


Ik bezit enkele prachtexemplaren van dit vooroorlogse drukwerk. Het jongste is een half jaar oud.


Over één zaak bestaat echter geen twijfel: wie dezelfde biljetten online koopt, betaalt deze zeven euro niet.


Wie heeft vandaag computer noch internet?


Wie slaagt er niet in om computers en websites vlot te gebruiken?


Wie kan de complexe dienstregelingen niet altijd goed begrijpen, en voor wie is het moeilijk om eigenhandig en efficiënt op zoek te gaan naar het goedkoopste tarief of de budgetvriendelijkste formule?


Wie beschikt niet over de solvabele kredietkaart die nodig is om online te boeken?


Wie reist al amper tot over de grens?


Armen en kansarmen.


De minst begoede én de meest geïsoleerde groepen van onze samenleving.


Juist die mensen die vaak geen auto hebben. Juist zij voor wie het elke dag, noodgedwongen, trein-, tram- en busdag is. Juist deze mensen voor wie zeven euro een immens verschil maakt.


De goedkope én prettige mogelijkheid om als voetpassagier, dus zonder wagen, op een ferryboot van Oostende naar Dover te stappen, werd enkele jaren geleden al afgeschaft. Dat rederijen de armste bevolkingsgroep discrimineren, is een schande.


Dat de Belgische Staat nu hetzelfde maar net iets anders doet; daar zijn geen woorden voor.