Het bloed, dik, donkerrood en stroopachtig, komt uit de twee neusgaten. Er is geen stelpen aan.

Hij tast vertraagd zijn zakken af. Omdat hij geen zakdoek bij zich blijkt te hebben, gebruikt hij de mouw van zijn jasje.

Hij wordt door verschrikte mensen omringd. Sommige omstanders worden
draaierig van de aanblik, wenden hun ogen af en lopen snel door. Anderen
blijven even verderop veilig en schuchter toekijken; angst, bezorgdheid
en ook afschuw staan op hun gezicht, maar dichterbij komen kunnen of
durven ze niet.

Twee mannen rennen naar de oude man toe. Eentje legt zijn hand op de
schouder van de man en helpt hem zijn hoofd naar achteren te buigen.
Ondertussen praat hij met hem.

De oude man ziet de hemel en het rode bloed druipt uit zijn neus; over zijn kin, over zijn hemd.

Toch is er geen paniek. Het tafereel verloopt zelfs zo rustig dat het haast gespeeld lijkt.

Nu monstert de andere ter hulp geschoten man functioneel de omgeving
af. Zijn ogen taxeren, vlakbij, een kraam die kousen verkoopt. Dikke
sportkousen die speciaal gemaakt zijn om zweet te absorberen. Ze liggen
er in gigantische stapels. Vijf paar voor 8 euro. Een tafel van wel 4
meter lang helemaal vol.

De man stapt vastberaden op de marktkraamster af. Hij wijst op de
gewonde, op het bloed en op de kousen. Hij vraagt of hij snel een paar
kousen krijgt. Want dat dit het stelpen zou helpen.

De marktkraamster neemt hem in zich op.

Ze antwoordt dat ze de kousen uitsluitend per pak van vijf paar verkoopt.

En dat de man dus voor slechts 8 euro gesteld kan zijn.