Op een bepaald moment ze moeten uit een huis zijn gekomen lopen voor ons twee vrouwen.
Ze hebben een guitig plezier. Ze lachen, en maken de aanstekelijke
beweging die alleen vrouwen maken als de pret bijna te veel wordt: ze
gaan lichtjes door de knieën, kruisen de benen enigszins, knijpen hun
blaas dicht en vegen, gierend, de tranen uit hun ogen.
Beide vrouwen dragen een wintermantel die stevig om hun middel is
gesnoerd, en tot boven hun knieën reikt. Onder hun mantel prijkt, bij
alletwee, een prachtig stel, vermoedelijk peperdure laarzen.
De ene vrouw loopt op een tamelijk platte hak en haar laarsschachten
hebben veters die rond haar volle kuiten zijn geknoopt. De andere vrouw
loopt danst op haar tippen: bang dat ze met haar dunne, hoge hakken in
de plavuisvoegen blijft steken. Ook haar laarzen zijn zeer sexy het is
het beste woord.
De man aan mijn zijde probeert de aandacht bij het trottoir te houden.
En ook bij het gesprek dat we voeren.
Dat blijkt een onmogelijke opgave.
Hij kan niet anders. Hij moet voortdurend iets meer dan ik naar de spannende, strak aangespannen leren kuiten voor ons kijken.
Zijn blik haakt vast in de imponerende onderbenen van de dames.
En wij trappen in plassen.
En hij voelt zich zowel betrapt als gegeneerd.
En dan doet hij iets dat aangeeft dat ik met een attente, tactvolle
man te maken heb. Hij stopt, en steekt, mij charmant gebiedend met zich
mee trekkend, de straat over.
Naar een stoep met nog meer plassen.
Maar zonder wonderschone benen.