In de meeste lagere scholen zijn er immers minstens evenveel kinderen met nieuwe papa’s en mama’s dan zonder.
Stel – een hypothese – dat ik kinderen heb uit een vorig huwelijk.
Stel dat die minderjarig zijn.
Stel dat ik zin noch behoefte heb om opnieuw te trouwen of in een samenlevingscontract te stappen.
Stel dat ik het, om levensbeschouwelijke redenen, niet kan opbrengen
om mijn ex en zijn eventuele, nieuwe partner sympathiek te vinden. Laat
staan dat ik in hen het ideale ouderpaar zou zien.
Stel dat ik me niet kan vinden in de normen en waarden van dat nieuwe paar.
En dat ik het ontzettend belangrijk vind dat de kinderen, in volle groei, ook mijn wereldbeeld meekrijgen.
En morgen verongeluk ik.
Waarom moeten de ex-partner en zijn wederhelft dan automatisch
voogdijrecht krijgen op de erfenis, tot de kinderen meerderjarig zijn?
Wat met de niet-materiële erfenis, de opvoeding, de ideeën, de geest van
de overledene?
Waarom moet men, in deze seculiere dagen vol holle huwelijken, nog
steeds per definitie trouwen om, na de dood, juridisch de weg van de
minderjarige kinderen veilig te stellen?
Is het niet stuitend dat een bewust alleenstaande ouder (m/v) na de
dood erfrechtelijk niet volwaardig mag en kan bestaan? Is het niet
vreemd dat het typische vooroorlogse gezin, zelfs indien gescheiden, nog
steeds als hoeksteen van de jurisprudentie geldt?
Jazeker.
De rechtspraak hinkt, ook als het op nieuw samengestelde gezinnen
aankomt, eindeloos achter op de maatschappelijke ontwikkelingen.