Ik meen nu ook te weten: doordat de westerse maatschappij zich zo
blind staart op de bedekkende hoofddoek, vergeet ze te kijken naar wat
zich daaronder bevindt. Daar helemaal onderaan. Daar beneden.

Ik zit hier in een westerse grootstad en kijk naar de voeten van
gesluierde moslima’s die zich door de straten haasten, of rustig hun
gangetje gaan.

Ik bewonder de manier waarop de meesten van deze vrouwen lopen.

Hoe ze de beheerste schoonheid van de elegante wandel nog niet hebben
verleerd. Integendeel. Hoe ze van hun wandel hun handelsmerk hebben
gemaakt. Compensatie wordt in hun tred tot gratie verheven.

Ze houden de rug kaarsrecht.

Ze dragen schoenen met halfhoge tot hoge hakken.

Ze zetten de ene voet bijna recht voor de andere, en maken, als volleerde mannequins, korte stappen.

Ze bewegen zich niet plomp, deze gesluierde gazelles. Ze dragen
gracieus de enkel bloot. Of hebben hem met henna of een kettinkje
versierd.

Hun haren – een integraal onderdeel van de westerse verleidingscodes –
zijn bedekt. Hun boezem – nog zo’n eyecatcher – wordt aan elke blik
onttrokken.

Maar de taal van het lichaam van meerdere gesluierde vrouwen die zich
door deze westerse straten bewegen, straalt ontegensprekelijk een
zelfverzekerde fierheid en een seksueel bewustzijn uit.

Dit is geen pleidooi ten faveure van de hoofddoek.

Beschouw dit misschien eerder als een oproep: wil de enige gesluierde moslima met ergonomische Crocs aan haar voeten nu opstaan?