Ik kan het niet helpen. Ik denk: hoe keken de kinderen van de vrouw
uit Borgloon die deze zomer haar kroost probeerde te vergiftigen? Welke
blik had het kleine meisje dat in juli in ontbindende staat samen met
haar moeder dood in de gang van hun huis in Wilrijk werd teruggevonden?
Is het goedkoop sentimenteel dat ook de kinderen van Pakistan voor me
opdoemen?
Een thuis kan in de schaduw van de wereld staan.
Maar dit meisje in de trein lijkt in elk geval onbezorgd en ongeschonden.
Ze ligt in een diepe slaap verzonken. Haar ouders zitten tegenover haar. Hun blikken zijn zo warm dat ik ze kan voelen.
Moeder houdt een flesje vruchtensap en een verse pamper op haar schoot. Op het tafelplankje ligt een geopend pak koekjes paraat.
Het meisje heeft rode wangen, het haar in haar nek is nat.
Ze snurkt zoals een jong katje spint.
Ze weet het niet.
Maar terwijl zij spint, en terwijl de trein zich een weg door het
landschap baant, is ook zij gestaag onderweg naar iemand die zich
verderop bevindt.
Ze is druk bezig met groeien.
Alles aan haar zal groter worden.
Haar lieftallige knuistjes reizen naar die ene dag, misschien over een jaar of tien, waarop ze een vuist zullen vormen.
Haar kleine vingertjes waarmee ze slapend door de lucht graait,
zullen straks, eerst onzeker en daarna zelfbewust, een andere huid
strelen.
Ook ligt verderop in het landschap van haar leven de dag waarop haar ouders haar niet langer kunnen troosten.
En koekjes en vruchtensap niet volstaan om haar honger en dorst te stillen.